De microbe van het poppen maken.

In 1995 ben ik er per toeval ingerold: er was een groepje mensen dat voor een goed doel poppen maakte, ik naaide graag en had een paar uurtjes tijd. Tussen de spelende kinderen en bij een tasje thee of koffie naaiden we poppen voor alle leeftijden. Ondertussen genoten we van een stuk taart en elkanders verhalen. Ik vond het fascinerend hoe je met wat wol en tricot zo'n mooie poppen kunt maken.

 

De microbe is niet weg gegaan en aangezien het moeilijk was om aan materiaal te geraken, ben ik er dan maar zelf mee begonnen. Mijn poppen zagen er presentabel uit, zodat anderen om raad kwamen vragen en al vlug met dezelfde microbe besmet raakten.

 

Sinds 2001 organiseer ik workshops en mensen die eenmaal de vreugde van het maken van een pop geproefd hebben (zij het om te schenken of te houden), die blijven terug komen. 

 

 

Het maken van een pop is een proces waarin verschillende vaardigheden geleerd/geoefend/toegepast kunnen worden. Het maken van het hoofdje is het moeilijkst, maar ook het belangrijkst, want dat bepaalt de uitstraling van het popje. Hier moet je hard aan werken, soms al eens opnieuw beginnen, maar dat loont. Bij het maken van romp en ledematen komt er eenvoudig naaiwerk aan te pas dat met de naaimachine of met de hand kan gedaan worden. Verder wordt de pop helemaal met wol opgevuld. De keuze voor echte schapenwol is logisch als je de voordelen er van leert kennen: het vullen geeft een glad resultaat, het is prettig werken met natuurlijke materialen, het is niet duur, en het neemt de warmte van de omgeving op, zodat de speelpop altijd knus aanvoelt. Tenslotte worden de laatste steekjes met de hand gedaan (zoals het aannaaien van de benen, het vormen van de voetjes,...),  en krijgt de pop een kapsel en/of muts naar keuze.